Tintelende of pijnlijke vingers, of glippen veel dingen u door de vingers? Wellicht hebt u last van het carpaal tunnelsyndroom. Wat is het, en wat is er tegen te doen?
Het carpaal tunnelsyndroom (afkorting CTS) is een beknelling van de middelste armzenuw (de nervus medianus) in de carpaal tunnel. Deze carpaal tunnel is een u-vormige goot die gevormd wordt door de handwortelbeentjes. Van boven wordt de goot afgesloten door een strakke band, het ligamentum carpi transversum. In de carpaal tunnel bevinden zich de buigpezen (de pezen in de onderarm die de vingers buigen) en de middelste armzenuw. Bij een carpaal tunnelsyndroom is de carpaal tunnel te nauw, waardoor de middelste armzenuw bekneld raakt.
De klachten bestaan uit een tintelend of pijnlijk gevoel in de hand en de vingers. Vooral de duim, de wijs- en middelvinger en een deel van de ringvinger zijn pijnlijk. Ook kan er een verdoofd gevoel van de vingertoppen ontstaan. Of krachtsverlies, waardoor dingen gemakkelijk uit uw handen vallen.
De pijn kan uitstralen via de onderarm en elleboog tot in de schouder. ’s Nachts nemen de klachten vaak toe, soms zo erg dat u er wakker van wordt. Overdag kunnen de klachten optreden bij autorijden, het vasthouden van een boek of fietsen. Soms komt het carpaal tunnelsyndroom aan beide handen voor.
Op grond van het klachtenpatroon kan de diagnose al worden vermoed. Bij lichamelijk onderzoek kunnen gevoelsstoornissen in duim, wijs- en middelvinger worden gevonden en kan de duimmuis plaatselijk wat dunner blijken te zijn, maar meestal worden hier geen afwijkingen gevonden.
Om de diagnose te bevestigen kan de zenuw door een klinisch neurofysioloog worden doorgemeten. Bij dit onderzoek wordt in het geval van CTS een vertraging in de geleiding van de zenuw gevonden. Indien de snelheid van geleiding niet afwijkend is, kan aanvullend nog een echografisch onderzoek worden verricht (een echo) om te kijken of de zenuw verdikt is. Een hele enkele keer worden de klachten veroorzaakt door een andere aandoening, zoals bijvoorbeeld een zenuwbeknelling hoger in de arm (het pronator teres syndroom) of een beknelling van een zenuwwortel in de nek (zie nekhernia).
De meeste operaties voor het CTS worden onder plaatselijke verdoving uitgevoerd. Dit gebeurt met één of twee prikken in de handpalm. Deze prikken zijn vervelend. Toch wordt de operatie standaard onder lokale anesthesie gedaan, omdat algehele narcose ook een aantal nadelen heeft zoals misselijkheid en risico’s van beademing. Tijdens de operatie houdt u gevoel in de vingers. U kunt daardoor wel voelen dat de chirurg bezig is, maar het doet geen pijn.
In eerste instantie wordt het ligament tussen de pink- en duimmuis, het dak van de carpale tunnel, ingesneden. Vervolgens wordt het ligament in beide richtingen opengeknipt, zodat het dak van de carpale tunnel openligt en er geen druk meer ligt op de zenuw. Aan het einde van de procedure wordt de huid gehecht met enkele niet-oplosbare hechtingen. Deze kunt u na 2 weken bij de huisarts laten verwijderen of bij ons op de polikliniek. U kunt niet zelf met de auto naar huis rijden, u zult hiervoor dus iemand bij u moeten hebben.
Zoals bij alle ingrepen kunnen ook bij een operatie aan het carpaal tunnelsyndroom complicaties optreden. Deze komen echter zelden voor. Mogelijke complicaties zijn een nabloeding, wondinfectie of beschadiging van de zenuw. Dit laatste leidt tot krachtsvermindering of gevoelsstoornissen van de hand.
Bij hevige pijn, koorts, zwelling of wanneer er vocht of pus uit de wond komt, moet u contact opnemen met de polikliniek Neurochirurgie.
Thuis is na enkele uren de verdoving uitgewerkt. U kunt paracetamol gebruiken tegen eventuele pijn (maximaal 4 x daags 2 tabletten van 500mg).
Na de operatie hebt u een drukverband op de wond. Na 2 dagen kunt u het verband eraf halen en de wond bedekken met een pleister. Na de operatie moet u 2 dagen tot 2 weken een mitella dragen. U kunt de geopereerde hand de eerste twee weken na de operatie beperkt gebruiken. Na 14 dagen worden de hechtingen bij de huisarts of op de polikliniek verwijderd.
Het is goed voor het herstel om de vingers te oefenen. Maar gedurende 2 weken mag u de hand niet belasten. Kracht zetten met uw hand ( en wringende bewegingen maken) moet u 6 weken vermijden.
Bij de meeste patiënten zijn de tintelingen in de vingers al snel na de operatie minder of helemaal verdwenen. Ook het dove gevoel kan snel hersteld zijn. Het kan echter ook langer duren, zelfs weken tot maanden, voordat de klachten verminderen. Soms herstelt het dove gevoel niet. Het litteken in de handpalm kan enkele maanden flink gevoelig blijven. Ook kunt u enkele maanden minder kracht in de hand hebben.
Wilt u meer informatie over (het behandelen van) CTS of hebt u vragen over Neurospine? Neem dan gerust contact met ons op door te bellen naar:
MC Haaglanden/Antoniushove, polikliniek neurochirurgie: 088 – 9794365
Groene Hart Ziekenhuis, polikliniek neurochirurgie: 0182 – 505002